Riet langs een sloot tijdens zonsopkomst of zonsondergang, ergens in de Noordoostpolder.

Waterschap Zuiderzeeland over verduurzamen

Publicatiedatum: 16 april 2024

In de polder heerst een pioniersgeest waarin ‘kan niet’, niet bestaat

Hetty Klavers is dijkgraaf van Waterschap Zuiderzeeland. “In de polder heerst een pioniersgeest waarin ‘kan niet’, niet bestaat.” Een grondhouding die goed past bij de Versnellingsdialoog, de interne raad van advies van het NKP, waar Hetty sinds kort deel van uit maakt. Wat drijft haar?

Wat een burgemeester is voor de gemeente, is een dijkgraaf voor het Waterschap. Zo omschrijft Hetty Klavers haar functie bij Waterschap Zuiderzeeland, die de gehele provincie Flevoland (en een klein stukje Overijssel en een klein stukje Friesland) omvat. Het gebied ligt op de bodem van Zuiderzee en is bedacht op een tekentafel. Meer dan 100 jaar geleden ontworpen doet het watersysteem nog steeds wat het moet doen. Maar dat gaat niet vanzelf.

Vooruitkijken en anticiperen op wat komen gaat, is daarom een rode draad in haar werk. Hetty: “Als je kijkt naar de ontstaansgeschiedenis van Flevoland, dan is er vooraf heel goed nagedacht over het watersysteem. Die traditie zijn we weer aan het herontdekken omdat we inmiddels beseffen dat aan zo’n slim ontworpen systeem grenzen zitten. Bijvoorbeeld bodemdaling en klimaatverandering laten ons zien dat je niet zomaar overal een nieuwe wijk kunt bouwen. Je moet kijken hoe de bodem samengesteld is, hoe die zich gaat ontwikkelen en hoe het watersysteem zich zou moeten aanpassen op weersextremen.”

Bij de waterschappen merken ze al heel lang dat het klimaat verandert. “Het is geen toekomstmuziek, extreem weer neemt nu al toe en dat wordt alleen maar meer”, vertelt Hetty. “We moeten ons beter gaan verbeelden wat ons te wachten staat. We zeggen wel ‘anderhalve graad, vijf meter zeespiegelstijging, extremer weer’, maar hoe ziet dat er dan uit? Bij de vraag of we zo’n stijging aankunnen, krijg je vaak mooie plaatjes te zien met daarop een stralende zon en varende bootjes op die gestegen zeespiegel. Nou, met zo’n enorme zeespiegelstijging krijgen wij echt geen lekker weer hoor, zo mooi is dat niet. Ik heb heel erg het gevoel van urgentie: hoe kunnen we tastbaar maken waar we ons op moeten voorbereiden? Willen we dat aankunnen dan moeten we daar we dus echt wat voor doen. En aan de andere kant de urgentie kweken, dat als we dit proces kunnen vertragen, dat echt wel fijn is.”

Hoog wonen

Er gaan steeds meer stemmen op dat je niet meer in lage polders moet bouwen, dat je daar niet meer zou moeten investeren. Hetty: “Dat vind ik te ongenuanceerd, al is het terecht dat mensen zich zorgen maken. We hebben een hele goede uitgangspositie en een mooi en robuust systeem. Maar dat is niet goed genoeg voor de toekomst. Met elkaar moeten we de goede dingen doen om nog heel lang (en betaalbaar) in deze polders te kunnen wonen. Dat geldt voor de ontwikkelaars van het gebied, maar mensen kunnen ook kijken naar wat ze zelf kunnen doen, zoals het verkleinen van hun CO2-voetafdruk. Het weer, droogte, hoosbuien, daar is geen ontsnappen aan, al woon je nog zo hoog.”

Verduurzamen

Het waterschap is de grootste energieverbruiker van Flevoland. “We voelen ons daarom heel verantwoordelijkheid om zelf een flink aandeel te pakken als gaat om verduurzamen en het besparen van energie,” zegt Hetty. “Waar ik trots op ben is de renovatie en verduurzaming van het gemaal Vissering op Urk. Dat is een van onze oudere gemalen en had drie pompen waarvan twee op gas en een op diesel. Die zijn geëlektrificeerd. Vissering is daarmee het eerste gasloze gemaal van Flevoland. Sommige gemalen zijn wel 80 jaar geleden ontworpen, met de techniek en rekenmodellen van destijds. Dat waren natuurlijk geen computermodellen. We hebben gekeken of we iets konden verbeteren aan het ontwerp of in de aanstroom in openingen. Maar dat blijkt niet te kunnen, want die zijn al perfect! Dat vind ik dus tof, als waterschap sta je op de schouders van de hele slimme ingenieurs die destijds puik werk hebben geleverd.”

Wateropgave vraagt om solidariteit

“Als je het hebt over de grootste uitdagingen, dan is dat het waterbeheer in Nederland. Dat geldt ook voor ons gebied, wat heel grootschalig is,” zegt Hetty. “We zullen onze goede uitgangspositie moeten behouden. Dat betekent dat ook  bewoners en ondernemers aan de lat staan. Als je het watersysteem tot ver in de toekomst in de benen wilt houden, heb je doorzettingsvermogen nodig en heel veel solidariteit. Je moet samen aan de slag blijven. En dat vind ik best wel ingewikkeld in deze huidige tijd waarin saamhorigheid niet als vanzelf tot stand komt. Collectief draagvlak is essentieel om de opgaves van nu en de nabije toekomst aan te kunnen.”

Voorleven

“Elke keer als het IPCC komt met een nieuw rapport, is het nooit minder erg,” vervolgt ze. “We moeten ons realiseren dat wat daarin staat, dat daar overeenstemming over is. Dat we onder ogen zien wat de wetenschap ons voorspiegelt. Daarom wil ik mijn steentje bijdragen. Daarom heb ik heb vijf jaar geleden de auto de deur uit gedaan. Toen heb ik ontdekt dat zo’n gedragsverandering geen sinecure is. Ik realiseerde me hoe verslaaft je eigenlijk bent aan de fossiele economie, want het gemak dat het je oplevert is heel groot.”

“Verder eet ik plantaardig. Ik probeer de mensen om mij heen niet constant te overtuigen hoor, maar ik geef het wel altijd aan want daarmee normaliseer je het. Het is gesprekstof en voer voor discussie. De hele transitie gaat vaak over verlies van autonomie en vrije keuze, zo wordt het gevoeld. Voor mij voelt dat niet zo. Met de trein naar mijn dochter in Duitsland zie ik als onthaasten.”

Versnellingsdialoog

Over haar toetreden tot de Versnellingsdialoog van het Nationaal Klimaat Platform zegt ze: “Ik geloof dat vanuit ontmoetingen versnelling kan ontstaan. We hebben een mooie groep met zeer betrokken mensen met heel verschillende achtergronden. Ik ga proberen om verbindingen te leggen naar andere transities. Neem het bedrijfsleven, dat kan zoveel versnelling brengen als we onze pijlen gelijkrichten. Op het moment dat je met elkaar deelt ‘we moeten wat’ en dat je open en nieuwsgierig bent naar elkaar, dan kan je samen de weg omhoog vinden.”

“Dus voor mij zit het in de houding,” vervolgt Hetty. “Wat ik in onze polder echt supertof vind, is de pioniersgeest: ‘kan niet, bestaat niet’. Wat dat betreft is het een feest om in deze polders te werken. Al willen we soms eerst een totaalplaatje, terwijl in de tijd dat we praten over het totaalplaatje, we al drie keer onze neus hadden kunnen stoten en één keer iets goed hadden kunnen doen. Ik denk dat de tijd van veel praten wel voorbij is.”

 

groep mensen van FEA in weiland